Deze week ben ik gearriveerd. Mijn naam is Lara en ik ben 1 jaar en anderhalve maand oud. Ik heb voor de gezelligheid en voor het besturen van mijn limousine mijn ouders meegenomen. Ook tijdens mijn verblijf zijn ze reuze handig, iemand moet tenslotte het eten voor me klaarmaken en ik heb ook altijd mijn eigen klimrek in de buurt. Na een lange rit kwamen we aan in een land met korte mannetjes, Mijn moeder is zeker twee keer zo groot en ik bijna de helft. We stopten bij een afgelegen huis met daarin mensen die ik me vaag herinner uit een grijs verleden. Een rare lange meneer (vast niet van hier) en een best aardige mevrouw. Met haar moest ik weer door de “guzzie, koetsie” flauwekul, maar ja dat vinden grote mensen nou eenmaal leuk. Van mamma moest ik oom en tante tegen hen zeggen. Dat leek me niet handig om dat meteen te doen. Door “Oei Ik Groei” weet ik dat je eerst mamma en pappa moet kunnen zeggen en het voor de erfenis beter is om vervolgens opa en oma te behandelen. Mijn oom en tante vertelden mij het volgende verhaal, waar ik niks van begrijp.

Vroeg u het zich af naar aanleiding van vorige week? Michel’s motor is het inderdaad gaan doen. Een nacht aan de oplader en vijf liter benzine deden de motor zichtbaar goed. Een beetje doorstarten, wat roet uit de uitlaat, enige toelichting over het praktisch nut van alle vier de cylinders en lopen maar. In de container was echter de motorkleding onvindbaar. Michel had zijn helm in een van de motorkoffers gestopt, dus aan die eis kon worden voldaan. Laarzen, jassen, handschoenen en de helm van Mieke, nergens te vinden. Maar onze (officieel!) oldtimer moest wel de benen strekken. Dus een leren colbertje aan, een paar werkhandschoen en gáán. Bij terugkomst was een brede glimlach te zien van Michel. Hij mompelde iets over de verleidelijkheid van het maken van overtredingen. Het glijden door de heuvels van de Alte d’Esino was duidelijk in de smaak gevallen.

Terug naar mij. We schijnen hier op een oude boerderij te zijn aangekomen, en oud en stoffig is het zeker. Je kan hier van het boerenbuitenleven genieten. Je kan overal naar toe kruipen en er rijdt geen verkeer in de weg. Er groeit ook van alles. En het meeste kan je in je mond steken zonder dat mamma er boos over wordt. Het vlekt ook geweldig. Ze hebben hier bramen en daar kan je een redelijke zwarte piet imitatie mee doen. Grote mensen vinden dat leuk want die pakken dan gelijk dat fotoding. Als ik een professionele bende maak van mijn wortelhap krijg ik daar nooit de handen voor op elkaar, dus ik mag die bramen wel. Verder krijg ik bij tijd en wijlen wat onder me neus geduwd waar ik aan moet sniffen, ze noemen het mint en venkel. Het lijkt dat ze me in korte tijd tot boerinnetje willen vormen. Niks daarvan, ik blijf een stadsmeisje. M’n oom heeft een kinderbedje voor mij in elkaar gezet. Best lief, maar ik slaap persoonlijk liever tussen pappa en mamma. Het is goed bedoeld dus dat zeg je dan niet hardop. Volgens mamma moet het hier altijd mooi weer zijn. Nou de eerste dagen viel dat echt tegen. Het waaide en regende en ondanks dat mijn mamma drie koffers met kleren voor mij mee heeft genomen, zaten daar geen warme wolletjes tussen. Dus ik winkelen met mijn mamma en m’n tante. Al die Italianen ook winkelen en ze praten Italiaans tegen mij. Ik vind ze schattig, en zij mij. Nu heb ik een echte Italiaanse maillot van cottone met Tom van Jerry op m’n billen. Intussen is het hier wel zonnig geworden, dus ik weet niet hoevaak ik hem nog aan kan.

Om het een beetje warm te krijgen hadden pappa en oom bedacht om de vloer in de loggia te repareren. Dat leek me een goed idee want je kan lelijk je nek breken als je achter je coccinelle (dat is mijn lieveheersbeestje-mobiel) aan het rondstappen bent. Gelukkig heb ik een hele slimme pappa dus die zei gelijk dat het handig was om ook een riool en waterleiding naar het toekomstige washok te leggen voordat de vloer wordt gedicht. Ik heb hen beiden vervolgens een half uur proberen uit te leggen dat een wasmachine ook stroom nodig heeft, maar er luisterde natuurlijk weer niemand. Bij toeval kwamen ze er zelf, nog net op tijd, achter. Mijn oom keek alsof hij het allemaal zelf had bedacht. De vloer kon alleen maar dicht als het beton weg was geslepen. En dat slijpen moest met water. Nou vind ik met water spelen altijd leuk, maar zij maakten me toch een bende en een herrie. Ik ben met mamma en m’n tante gauw ergens een ijsje gaan eten. Leuk spul dat ijs, maar het is niet te eten zo koud! Gelukkig eet mamma alles wat ik niet meer lust.Trouwens, nou heb ik de naam bij ons thuis dat ik een smeerpoets ben, maar toen ik bij thuiskomst zag hoe die twee mannen eruit zagen… daar kon je soep van trekken. En ik weet nu al dat ik die soep niet lust.

Gelukkig was het leggen van de stenen een minder lawaaiig klusje. Hier kon ik eindelijk de helpende hand uit steken. Overal lagen stukjes steen en wat je niet in je mond mocht steken moest ik in een karretje gooien. Bijna onbegonnen werk maar goed als iedereen bezig is wil je niet achter blijven. Alle steentjes moesten op een grote berg worden gegooid. Pappa deed dat met een karretje met één wiel. Oom is een beetje onhandig, want die had een karretje met vier wielen. Wel een leuk ding trouwens, het schijnt een Bep te zijn. Je kan er op klimmen, er zit een draaiding op en een tuut. Jammer is dat er ook een motor in zit en dat geeft weer herrie! Als m’n oom met mij uit gaat rijden, en wegrijdt van mamma, dan ontgaat mij de lol volledig. Dus heb ik een keel opgezet, want dat werkt altijd. Later met mamma nog een rondje gereden, dat beviel me al beter. Maar ik geef er de voorkeur aan om van afstand te zwaaien naar de Bep.

Wat mij ook opvalt van dit platteland (waarom noemen ze het “plat”?) is dat je er een hoop schoenen voor nodig hebt. Nou moppert mijn vader vaak dat de hele auto vol ligt met mijn spullen maar op de onderstaande foto kunt u zien dat ik niet de grootste innemer ben. M’n oom en tante willen nog zeggen dat zij de formele procedure voor de vergunning van de camping zijn gestart. De geometra begeleidt hen daarbij. Maar wie interesseert dat? Ik ga vanmiddag naar het strand bij Ancona en ik heb m’n mooie witte hoedje op. Kijken of die Italiaanse badgasten een beetje onder de indruk zijn.

<< Terug naar Onze Emigratie